Geen verzuimboete bij fout accountant

Een door de fiscus opgelegde verzuimboete aan een BV wordt door de rechtbank Noord-Holland geschrapt. Het is niet aan de onderneming te wijten dat een deel van de verschuldigde omzetbelasting niet tijdig werd betaald, voerde het bedrijf aan. De accountant had het bedrijf een onjuiste versie van de aangifte omzetbelasting toegezonden, met een te laag te betalen bedrag. De rechtbank oordeelt dat het opleggen van een verzuimboete als prikkel tot regelconform gedrag in dit geval zijn doel volledig voorbijschiet, omdat uit de feiten en omstandigheden volgt dat de BV ten volle bereid is om tijdig en correct aan haar belastingverplichtingen te voldoen. 

Een accountantskantoor had op 25 juli 2022 de aangifte omzetbelasting over het tweede kwartaal 2022 ingediend voor het bedrijf. Volgens de aangifte moest er € 138.880 aan omzetbelasting worden betaald, maar op 29 juli 2022 werd maar € 1.752 voldaan. Daarom legde de fiscus een naheffingsaanslag van € 137.128 op, en een verzuimboete van € 4.113.

Bij de rechtbank stelt het bedrijf dat de verzuimboete ten onrechte is opgelegd. Het was niet aan het bedrijf te wijten dat een deel van de verschuldigde omzetbelasting niet tijdig was betaald, luidde het verweer. De accountant had de BV een onjuiste versie van de aangifte omzetbelasting toegezonden, met een te betalen bedrag van € 1.752, die het bedrijf ook heeft betaald. Het bedrijf was er niet van op de hoogte dat zij overeenkomstig de door de accountant bij de Belastingdienst ingediende aangifte een hoger bedrag aan omzetbelasting moest voldoen.

Standpunt fiscus

De Belastingdienst stelt bij de rechtbank dat de verzuimboete wel degelijk terecht en tot het juiste bedrag aan de BV is opgelegd, aangezien de omzetbelasting niet (volledig) tijdig was voldaan. Verder is volgens de fiscus geen sprake van afwezigheid van alle schuld (avas), omdat het enkel verwijzen naar het feit dat de accountant het bedrijf een onjuiste versie van de aangifte omzetbelasting heeft verstrekt, waardoor niet tijdig het volledig verschuldigde bedrag voldaan kon worden, onvoldoende is om daarvan te kunnen spreken. Daar komt bij dat het de BV had moeten opvallen dat de omzet die in de door haar ontvangen aangifte opgenomen was onjuist was, aangezien de in die aangifte aangegeven omzet € 50.000 bedroeg, terwijl de aangegeven omzet in de door de Belastingdienst ontvangen aangifte ongeveer € 700.000 bedroeg.

Verweer tegen verzuimboete

Bij de rechtbank voert de onderneming aan dat de accountant haar een aangifte met een te betalen bedrag van € 1.752 heeft toegestuurd en dat zij deze heeft geaccordeerd en betaald. Dat er door de accountant ook een aangifte met een te betalen bedrag van € 138.880 was opgesteld en dat deze bij de fiscus is ingediend, was het bedrijf onbekend en had zij ook niet kunnen weten. Toen aan het licht kwam dat de accountant zonder accordering van of melding aan het bedrijf een aangifte omzetbelasting kon indienen, hetgeen het gevolg is van een fout in de software waarmee de accountant niet bekend was, hebben zij en de accountant direct maatregelen getroffen zodat deze situatie zich niet nogmaals voor zou kunnen doen. Daartoe is een ander softwarepakket aangeschaft, dat het bedrijf de mogelijkheid biedt om inzicht te krijgen in de door de accountant verrichte werkzaamheden ten aanzien van de op te stellen en in te dienen aangiften omzetbelasting.

Verder heeft het bedrijf ter zitting verklaard dat het klopt dat de juiste aangifte is gebaseerd op een hogere omzet dan gebruikelijk is voor de onderneming. Dit is het gevolg van een, voor het bedrijf, uitzonderlijke transactie ter zake van het bedrijfspand, waarbij het bedrijf (dat wil zeggen: haar bestuurder) zich ten tijde van de aangifte niet heeft gerealiseerd dat deze transactie in het betreffende tijdvak had plaatsgevonden en dus in de aangifte omzetbelasting opgenomen had moeten worden. Dat het de bestuurder volledig is ontschoten komt (mede) door persoonlijke omstandigheden. Zijn dochter werd in die periode geconfronteerd met complicaties in haar zwangerschap wat hem grote zorgen baarde en waardoor hij haar extra heeft moeten bijstaan. Daarnaast is er in dezelfde periode brand geweest in het bedrijfspand. Het kan het bedrijf dan ook niet worden verweten dat zij niet heeft gesignaleerd dat de omzet in de door haar ontvangen onjuiste aangifte te laag was en, als gevolg daarvan, dat zij te weinig omzetbelasting heeft voldaan. Ten slotte heeft het bedrijf nog aangevoerd dat zij al tientallen jaren tijdig de verschuldigde omzetbelasting voldoet en dat zij deelneemt aan horizontaal toezicht, waaruit afgeleid moet worden dat zij zich altijd bereid heeft getoond zich aan haar fiscale verplichtingen te houden.

Oordeel

De rechtbank is van oordeel dat de uitspraak op bezwaar onvoldoende is gemotiveerd. De Belastingdienst is daarin immers niet ingegaan op het betoog van de BV dat zij er geen schuld aan heeft en dat het niet aan haar te wijten is dat de volgens de aangifte verschuldigde omzetbelasting niet tijdig is betaald. Dat had de fiscus – zeker gelet op het bepaalde in artikel 5:41 en artikel 5:46, tweede lid, van de Awb – wel behoren te doen.

Geen afwezigheid van alle schuld

De rechtbank is voorts van oordeel dat de omstandigheid dat als gevolg van een fout in het software systeem van de accountant de correcte aangifte naar de fiscus is verzonden zonder dat de onderneming hiervan wist en dat zij de volgens die aangifte verschuldigde omzetbelasting als gevolg daarvan niet tijdig heeft voldaan in de risicosfeer ligt van de onderneming en voor haar rekening moet blijven. Aangezien geen sprake is van afwezigheid van alle schuld is de betaalverzuimboete in beginsel terecht opgelegd.

Verzuimboete schiet doel voorbij

Vervolgens ziet de rechtbank zich gesteld voor de vraag of de boete in het onderhavige geval ook passend en geboden is. De onderneming heeft ter zitting niet weersproken dat haar reguliere omzet per aangiftetijdvak tussen de € 40.000 en € 100.000 bedraagt. In dat verband heeft de fiscus er terecht op gewezen dat de daadwerkelijk verschuldigde omzetbelasting naar een omzet van € 700.000 daar flink van afwijkt en dat de onderneming dat had moeten opvallen. De rechtbank is echter van oordeel dat de onderneming daar gelet op de omstandigheden waarop zij zich beroept – en die de fiscus niet heeft weersproken – maar beperkt een verwijt te maken valt. De rechtbank kan zich goed indenken dat haar bestuurder (die het betalen van de verschuldigde omzetbelasting verzorgt) door persoonlijke omstandigheden (complicaties in de zwangerschap van zijn dochter en een brand in het bedrijfspand) er niet alert op was dat de volgens de onjuiste aangifte te betalen omzetbelasting niet aansloot bij een omzet waarin ook de incidentele opbrengst van de verkoop van vastgoed was begrepen, juist vanwege het feit dat de accountant niet eerder vergelijkbare fouten had gemaakt. De fiscus heeft niet weersproken dat de onderneming al tientallen jaren tijdig de verschuldigde omzetbelasting voldoet, dat zij deelneemt aan horizontaal toezicht en dat zij direct maatregelen heeft genomen om een fout als deze voor de toekomst te voorkomen. De rechtbank leidt hieruit af dat de onderneming ten volle bereid is om tijdig en correct aan haar belastingverplichtingen te voldoen. In de gegeven omstandigheden schiet het opleggen van een verzuimboete als prikkel tot regelconform gedrag zijn doel naar het oordeel van de rechtbank volledig voorbij. De rechtbank vermindert de boete daarom tot nihil.

Rechtbank Noord-Holland, ECLI:NL:RBNHO:2024:2834